|
|
Foto's: Rollin Verlinde - Vildaphoto | |
Landschap
Tips voor goede landschap foto's
Deze tak van de natuurfotografie is bijzonder moeilijk. Hoezo, vraag je je misschien af. Een landschap loopt toch niet weg, er zijn geen dure lenzen of bijzondere technieken nodig om het vast te leggen? Inderdaad, op het eerste zicht kan iedereen het.
Maar stel je bent op vakantie en je hebt een mooi uitzicht, je wilt dit moment voor later vastleggen en dan gebeurt het volgende: éénmaal thuis is de vakantiesfeer weg, je kijkt de foto's en van de magie schiet niks over. De diepe dalen en valleien lijken veel vlakker, het geheel is blauwig en je partner staat in je beeld en staat ongelukkig in de weg.
Hopelijk stel ik het wat overdreven voor, maar als je dit herkent zal je aan dit hoofdstuk veel hebben, neem het van mij aan. Wat is het probleem? Een foto legt vast, een herinnering maakt mooier. Bovendien maakt iedereen landschappen, wij willen beter!
Licht is alles
Zoek in mooie boeken, toffe web-sites of tijdschriften: als je een landschap ziet dat je erg aanspreekt is het dikwijls het speciale licht dat het hem doet. Wanneer heb je zo’n licht? Alvast niet ’s middags. Het mooiste licht valt tussen iets voor zonsopgang en 10 uur, en vanaf 5 à 6 uur en zonsondergang, met als piekmomenten tijdens de zonsop- en –ondergang. En dat vraagt opofferingen. De gouden tip is vroeg opstaan. En bij de eerste zonnestraaltjes, als alles nog rustig ligt te snurken en de neveltjes zich langzaam oplossen, sta je daar met je statief op een plekje dat je de dag voordien hebt uitgekozen. Begin ’s morgens niet te zoeken, dan ben je te laat. En valt het weer tegen? Dan sta je daar gewoon de volgende dag opnieuw. Luister ’s avonds naar het weerbericht, en bij heldere hemel moet je hartje sneller kloppen gaan: eindelijk gaan we mooie landschappen maken. Wie dus gedacht had dat mooie landschappen een fluitje van een cent waren komen dus bedrogen uit. Een tweede mogelijkheid is het namiddag- en avondlicht, maar dat kan volgens mij niet tippen aan de ochtendkrieken: neveltjes, dauw, rijp, rust, windstil.... je waant je even alleen op de wereld.
Voorgrond = diepte
Uiteraard komen we er niet door daar gewoon wat fotootjes te nemen, op die ideale plek op het ideale moment. Toch ben ik er zeker van dat de eerste regel al een geweldige verbetering zal meebrengen. Maar we streven hier naar perfectie, dus nog even verder lezen. Een tweede probleem dat moet worden aangepakt is het gebrek aan diepte in het beeld. In levenden lijve zijn veel landschappen weids, en op foto vlak. Dat komt omdat we op de foto geen referentie hebben van afstanden. Een landschap is driedimensionaal, een foto tweedimensionaal. Je moet de toeschouwer dus foppen, dat kan door er een voorgrond aan toe te voegen. De bovenstaande foto's van een wegberm maken dat duidelijk. De bovenste foto geeft een bloemrijke berm, zo is het te zien vanop de weg. Maar dat is dus zo uit de context gerukt helemaal niet duidelijk. Bovendien is het een zeer vlak beeld. De tweede opname is al veel beter. Er zit niet alleen diepte in, maar de achtergrond geeft ook meteen de context. De foto's hiernaast van de duinen geven de diepte optimaal weer. We krijgen een goed idee hoe het er ongeveer uitzag. Het verticaal kadreren van het beeld versterkt het effect, alsook het kiezen van een groothoeklens.
Compositieregels zijn ook hier van toepassing
Bekijk zeker eens de compostiepagina's. De éénderderegel is in landschappen zeker bruikbaar. Kijk eens naar de onderstaande landschappen. Een gedecentraliseerde plaatsing van het onderwerp, en tevens een interessante kleurkeuze. Geel en blauw, twee complementaire kleuren.
Weer of geen weer
De meeste fotografen die ik ken staan het grootste deel van hun tijd te zeuren voor het raam. Te nat, teveel wolken, geen wolken genoeg, te weinig licht, geen licht, teveel licht. Het is alsof deze hobby compleet tegen de zin moet beoefend worden. Weer of geen weer, voor fotografie is het altijd weer. Vanaf het moment dat er licht is, hoe weinig ook, is er fotografie mogelijk. Elk weertype heeft een bepaalde sfeer. Kan je die sfeer vatten en fotografisch weergeven, dan ben je op de goede weg. Dat grauwe druilerige weertje kan er dan voor zorgen dat je de bij helder weer aanwezige storende achtergronden zelfs niet meer merkt. Ook is het in deze situaties mogelijk om mooie en gevoelige beelden te maken door het feit dat ze vrij eenkleurig zijn. Voor storende schaduwen hoef je in deze omstandigheden ook al niet te vrezen. Wil je je onderscheiden van de rest, dan zal je moeten afzien!
Elk weersoort heeft zijn voordelen
Wisselvallig weer: Flinke buien afgewisseld met opklaringen: Dit is een geschikt weertype voor de landschapsfotograaf. Net voor of net na een onweersbui kan het prachtig licht zijn, bovendien schittert de natte omgeving dan dikwijls, of wat ook kan : er priemen enkele lichtstralen door de hemel, die je onderwerp (maar je moet wat geluk en geduld of genoeg film hebben) prachtig doen uitkomen t.o.v. de omgeving. Hier opletten met licht meten, spotmeting is aangewezen, bovendien verandert het licht met de seconde: opletten dus.
Blauwe hemel (eventueel wat schapenwolken): Hiermee zijn de meeste fotografen in hun nopjes. Het licht is dan niet keihard, de lucht werkt dikwijls wat als een grote softbox, met dit weer is zowat alle fotografie mogelijk, en ook aangenaam.
Staalblauwe hemel: Dit geeft gewoonlijk keiharde schaduwen waarmee je soms wel creatief kan omspringen. Ik gebruik dit soms voor macro in tegenlicht. Dat accentueert dan de transparantie. Maar avondlicht is in dit geval nog beter. Met dit soort licht is het rond de middag wel moeilijk om echt goede opnamen te maken. Zeer vroeg en vrij laat op de dag is de zon door de langere afstand die ze door de atmosfeer aflegt wel een stuk getemperd. Sneeuw: Zeker eens fotograferen terwijl het sneeuwt, met een niet al te hoge sluitersnelheid, kan ook feërieke beelden geven. Hier is het vooral opletten met lichtmeten, want bij een meting op een wit vlak gaat je apparatuur dat vlak als een gemiddeld grijs interpreteren, en om aan wit te komen moet je wel anderhalve tot tweeënhalve stop overbelichten. Mist: Ook dit kan zeer mooie beelden geven, drijvende mist boven een landschap, zware mist (dan verliest alles gradueel wat kleur), Of licht dat door de mist priemt.
Wind: Vanaf het moment dat je statief en jijzelf omverwaaien kun je het best gaan liggen, dat is dan zowat de enige mogelijkheid om scherpe opnames te maken. Pas hier ook vooral op als er rondvliegend zand is, en verwissel op dat moment liever niet van objectief.
Donder en bliksem: De donder kan je niet op film vatten, de bliksem wel, maar het niet makkelijk. Wel oppassen in de buurt van bomen of in open veld (daar ben jij soms met je statief een mooie geleider) het is eigenlijk beter dit te doen vanuit een wagen (kooi van Faraday). Vooral nachtelijke bliksem laat zich fotograferen: sluiter open en wachten tot het heeft gebliksemd.
Groothoek of tele?
Het is een misverstand te denken dat je voor landschappen enkel kan werken met een groothoeklens. Experimenteer ook eens met een tele. Haal elementen uit je omgeving uit de context. Het resultaat is vaak verassend.
Kijk ook eens op de pagina over landschapsfotografie op deze site.
Landschappen en natuur
Een algemeen artikel over landschappen treft u aan op de fotografie site met tips voor beginners en gevorderen. Deze site bevat meer dan 200 artikelen over fotografie en het gebruik van de digitale camera.
Cursus fotografie
Wil je meer weten over fotografie, dan kun je de fotografie cursus doornemen. Je krijgt allerlei tips over thema's als belichting, compositie, gebruik van lenzen enzovoort. Daarnaast is er een speciale cursus natuurfotografie beschikbaar. In die cursus staan specifieke tips voor als je in de natuur wilt fotograferen.