Spreeuw |
Pimpelmees |
Hoefijzervllermuis tussen stalactieten |
Relmuis in winterslaap |
Kerkuil in schuur |
Dopheide in bloei |
Foto's: Rollin Verlinde - Vildaphoto |
Telewerk
Bijna iedereen denkt dat de standaarduitrusting van een natuurfotograaf bestaat uit een toptoestel met een héél lange lens eraan. Aan zo'n lens worden bijna magische kwaliteiten toegedicht. Een beetje wolf kan je met zo'n telekanon van een afstand van een paar kilometer zeker beeldvullend op de foto zetten. Voor de spreeuw hiernaast, gefotografeerd met een 600 mm kan je waarschijnlijk minstens 25 meter afstand nemen.
Veel werk en techniek
Mensen die met dier- en vogelfotografie willen beginnen willen dus zo snel mogelijk zoveel mogelijk millimeters vòòr hun toestel hebben. Dat eindigt dan met een lens à la 70-300 mm van 300 € of iets dergelijks. Groot is de teleurstelling dat de makke blauwe reiger die men tegengekomen is op een zondagwandeling met de partner zo klein en onscherp in beeld staat. Het fotograferen van vogels en dergelijke vraagt meer dan millimeters. Je kan het al raden zeker? Inderdaad: veel werk èn techniek. In dit deel bespreek ik achtereenvolgens het materiaal (wat is een goede telelens en wat hebben we nog minstens nodig), de techniek (hoe maak ik er scherpe beelden mee) en tenslotte de truukjes (hoe krijg ik de beesten in beeld).
Hoe langer hoe prettiger?
In de natuurfotografie klopt dit zeker niet voor 100%. Hoe langer je lens, hoe meer afstand je kan bewaren tot je onderwerp, dat is zeker. Bij lenzen langer dan 85 mm spreken wevan een tele. Dat effect is echter maar zeer matig. Vanaf 200 mm beginnen we enig effect te zien en bruikbare tele's beginnen maar bij 400 mm. De spreeuw bovenaan is zoals eerder gezegd gefotografeerd met een 600 mm. Dat beestje is met moeite 20 cm lang. Wat was de afstand tussen mij en het vogeltje? Wel, een goeie 5 meter. Voor je dus met vogelfotografie begint, spaar dan eerst voor een 600 mm en leer vogeltjes benaderen tot op enkele meters. Nog een voorbeeld: om een pimpelmees van 10 cm ongeveer beeldvullend in beeld te brengen met een 28-200 zoomlens moet je dat beestje benaderen tot op ... 110 cm.
Dus: hoe langer hoe beter? Nee. Hoewel er monsters bestaan zoals een 800 mm en zelfs een 1200-1700 zoom zijn deze pareltjes niet steeds handig in gebruik. Bekijk de onderstaande gewichten maar eens.
400 mm f 5.6 | 1,2 kg |
600 mm f5.6 | 2,7 kg |
800 mm f5.6 | 5,4 kg |
1200-1700 f5.6 - 8 | 16 kg |
Bij een telelens hoort een statief
Een zwaardere lens is moeilijker stil te houden. De minste trilling door een tele ziet er in de zoeker uit als een aardbeving, en houd maar eens een een buis van een meter lang en 16 kilo zwaar zo stil dat hij geen halve millimeter beweegt. Dat vraagt dus om een stevig statief, dat bijna per definitie ook zeer zwaar moet zijn. Om van de prijs van dit alles maar te zwijgen. Dus langer is niet altijd beter.
Het ideale ligt zo rond de 500 mm, zeer bruikbaar wat gewicht betreft maar voldoende sterk om een zekere afstand te kunnen bewaren. Het hangt er ook van af wat je allemaal wil doen. Foto's in dierentuinen of van vrij makke dieren zijn met een matige tele zeker te doen. Mits enige trucjes kan ook vrij dichtbij sommige wilde dieren komen. Maar als je roeping vogels is heb je toch een 500 of 600 mm nodig. Ach ja, en wat met een telescoop met speciale fotoadaptor? Je verkrijgt dan iets van een 800 mm f8. De foto's die je hiermee krijgt zijn bruikbaar als herinnering, en bij goeie telescopen ook voor webgebruik.
Maar wil je de cover halen van Grasduinen is zo'n opstelling geen alternatief voor een echte telelens. Dat geldt trouwens ook voor een spiegeltelelens. Zo'n ding is opgebouwd als de reusachtige telescopen gebruikt in de astronomie. Ze zijn zelden super van kwaliteit (scherpte en contrast vallen tegen) en bovendien is de achtergrondonscherpte zeer lelijk. Op de frontlens zit immers een spiegeltje geplakt, met als gevold dat elk vlekje in de achtergrond geen vlekje is maar een ringetje, net zoals de frontlens.
Boodschappenlijstje
Dit koop je met het volgende budget:
1. weinig geld (€1000 minimum, anders geen tele beginnen)
• 400 mm f 5.6 of 300 mm f4 (manueel) tweedehands
• manfrotto statief (met zwaar manfrotto balhoofd)
• rijstzak
• veel geduld en doorzettingsvermogen
2. iets meer geld (€3000 )
• 500 f 4 (manueel) tweedehands
• 1,4 teleconvertor
• gitzo statief
• zwaarste manfrotto balhoofd - Schoon balhoofd - Arca swiss balhoofd
• rijstzak
• ook veel geduld en doorzettingsvermogen
3. heel veel geld ( €12000)
• 600 mm f 4 (autofocus)
• Gitzo Carbon statief (en dan het zwaarste model)
• Arca swiss B1g balhoofd of Wimberley kop
• Sherpa, geduld en doorzettingsvermogen
Intermezzo teleconvertors
Er is een goedkope oplossing om millimeters bij te creëren: teleconvertors. Deze wonderlijke optische dingen plaats je tussen je camera en de lens, en afhankelijk van het type vermenigvuldig je de brandpuntsafstand van je lens met 1,4 met 2 of zelfs met 3! Een 200 mm wordt zo respectievelijk een 280 mm, een 400 mm en zelfs een 600 mm. Nu, deze laatste, de 3x wordt niet of bijna niet meer gemaakt, dus we hebben het hier verder over de 1,4 en de 2x. De voordelen zijn groot, je neemt slechts een kleine lens mee en je hebt alle tele's die je je maar kan wensen, en dat voor een fractie van het bedrag van een volledige set.
Bovendien is een 200 mm met verdubbelaar (zo heet zo'n 2x convertor) niet veel groter dan die 200 mm, en zeker kleiner dan een 400 mm. Veel gemakkeijker stil te houden dus ! Joepi, eindelijk eens goed nieuws. Ja, dat had je gedacht. Die telekannonnen bestaan om een goede reden natuurlijk. De nadelen van zo’n convertor is dat ze een deel van het beeld dat normaal op de film wordt geprojecteerd uitvergroten. Ook de lensfouten worden dus uitvergroot.
Bovendien heeft een convertor eigen lensfouten, dus het resulterende beeld is niet optimaal. Een klein stukje beeld vergroten tot een groter beeld heeft ook tot gevolg dat er minder licht op het filmvlak komt. Tweemaal minder met een 1,4 convertor en vier keer minder met een verdubbelaar. Dat scheelt respectievelijk 1 en 2 stops. Dus met een 200 mm f4 wordt dit:
1,4 x | 280 mm | f 5.6 |
2 x | 400 mm | f 8 |
1,4 x én 2x | 560 mm | f 11 |
Als we deze laatste vergelijken met een 600 mm f4 die gefortuneerde vogelfotografen gebruiken scheelt dit 3 stops of 8 keer minder licht !! In plaats van een 1/250 seconde hebben we dan maar 1/30 s. Bijna onbruikbaar in het veld. Zo'n 280 mm f5.6 is wel goed bruikbaar, en de kwaliteit is nog redelijk goed. Uiteraard betaal je daarvoor. Goede teleconvertors kosten zo'n slordige 800 €. Denk dus niet dat een prulletje van de tweedehandsbeurs van 100 € prachtige resultaten oplevert. Leuk om mee te spelen, dat wel.
Toch nog een laatste voordeel van een teleconvertor. De kortste instelafstand van de lens blijft hetzelfde bij het gebruik ervan. Dus, je 200 mm die tot op 1.5 m scherpstelt wordt een 280 mm die ook tot op 1,5 m scherp is. Een geliefd effect bij vlinder- en insectenfotografen.
Meer over lenzen
Wilt u meer informatie, kijk dan bij de pagina over lenzen / objectieven.