Ransuil |
Paarse schubwortel |
Margriet |
Jonge egel |
Pitrus in de winter |
Foto's: Rollin Verlinde - Vildaphoto |
Lenzen
Objectieven voor natuur- en vogelfotografie
Lenzen zijn belangrijker dan een body! Zij bepalen immers het beeld dat op het filmvlak wordt geprojecteerd. De camera zorgt voor de belichting, de lens voor de scherpte en contrast, en daar kan heel wat mee mislopen. Er zijn de laatste jaren weinig echt slechte lenzen op de markt gekomen. Maar toch blijft er een duidelijk kwaliteitsverschil bestaan. Vooral de kwaliteit van goedkope superzooms (zoals 28-200 mm) wil het nog wel eens laten afweten.
Maak jezelf geen illusies, een fantastische lens die alle brandpunten bestrijkt voor de som van € 250 bestaat gewoonweg niet. Het is niet voor niks dat professionele lenzen het vijfdubbele van andere lenzen kunnen kosten. Anderzijds hoef je ook je auto niet te verkopen om een goede lens aan te schaffen. Gewone standaardlenzen zoals een 50 mm zijn spotgoedkoop en dikwijls razend scherp.
Brandpuntsafstand en diafragma
Een lens wordt meestal omschreven met twee getallen. Bijvoorbeeld een 35 mm f/1.4. Het eerste getal slaat op de brandspuntafstand, het tweede getal geeft de diafragma aan. Hieronder bespreek leest u meer over beide eigenschappen van de lenzen. Het zal je helpen je lenzen te kiezen en te begrijpen hoe een lens in elkaar zit.
Brandpuntsafstand
Het eerste getal is de brandpuntsafstand. Deze term duidt op het vermogen van een vergrootglas om vuur te maken. Als je die boven een stuk droog gras houdt dan zullen de zonnestralen gebundeld worden op één plek waardoor dat gras zal beginnen smeulen. Vroeger werd een vergrootglas trouwens ook een brandglas genoemd. Die afstand tussen het smeulende plekje, daar waar de bundeling het grootst is en het middelpunt van de lens zelf is de brandpunts-afstand. Bij sommige lenzen ligt die heel dichtbij, bijvoorbeeld 2 cm, voor anderen ligt die veraf, zoals 30 cm. Hoe groter de bolling hoe korter de brandpuntsafstand. In de fotografie wordt dat echter steeds in millimeters aangeduid, dus 20 mm en 300 mm. Wat de consequenties zijn van deze brandpunts afstand vind je verderop.
Diafragma
Neem nu een 50 mm lens met een doorsnede van 1 cm en daarnaast één van 5 cm doorsnede. Die eerste is smaller en zal een veel donkerder beeld opleveren dan de tweede, die een groter oppervlakte bezit en dus meer licht doorlaat. Dat wordt aangeduid met het tweede getal, dat in feite een breuk is. Er zijn 50 mm lenzen te koop met diafragmawaarden van 1/2 - 1/1,8 - 1/1,4 - 1/1,2. Het diafragma geeft in feite de verhouding weer tussen de brandpuntsafstand en de diameter van de lens. Een diafragma van 1/1 is bijzonder lichtsterk, terwijl 1/2 viermaal minder lichtsterk is. Ondanks dat diafragma's aangeduid worden door een verhouding wordt toch in het gewoon taalgebruik die breuk niet genoemd. Men zegt gewoon een "éénpuntvier", of een "tweepuntacht".
Elke stap 2x minder licht
Commerciële diafragma's volgen een reeks die eruit ziet als in de onderstaande tabel, met telkens een verdubbeling van de lichtsterkte. Veel lenzen beginnen echter op een tussenliggende waarde zoals 1.8 of 3.3. De daaropvolgende kloppen dan weer wel met de reeks. Een 50 mm f1/1.8 is bijvoorbeeld een veelvoorkomende lens. Elke stap wil zeggen tweemaal zo lichtsterk. Een zoom met een diafragma 5.6 is dus 2x2x2x1.5 of 12 keer minder lichtsterk dan je 50 mm 1.8 lens. Fotografen schrijven echter niet de "1/ ". Realiseer je dan wel dat 1/22 veel kleiner is dan 1/2, dus als ik vanaf nu spreek van f 22 en f 2 moet je goed voor ogen houden dat het breuken zijn.
diafragma | 1.4 | 2 | 2.8 | 4 | 5.6 | 8 | 11 | 16 | |
lichtsterkte | 100% | 50% | 25% | 12% | 6% | 3% | 1.5% | 0.75 |
Brandpuntsafstand en diafragma
Een "50 mm f 1/1.4" hoeft maar 8 maal minder licht te hebben dan een "28-200 f 1/4.5-1/5.6" superzoom. In deze laatste kan je trouwens merken dat zowel de brandpuntsafstand als het diafragma variabel zijn. Vergeet het dus maar dat je bij lichte schemering je zoom nog kan gebruiken. Een fotojournalist met een 50 mm f 1.2 maakt in een duister achterkamertje zonder storende flits nog haarscherpe, onbewogen beelden. Waarom fotografeert dan niet iedereen met een 50 mm? Dat zit in de brandpuntsafstand. Beeld je een 300 mm lens in als een buis van 30 cm waar je door kijkt. Je krijgt een beperkt beeld te zien. Een korter buisje, stel van 10 cm geeft uiteraard een breder beeld. En dat is bij lenzen net zo. De beeldhoek wordt bepaald door de brandpuntsafstand. Dus, onze 50 mm heeft een vaste beeldhoek, ongeveer 45°. Dat komt naar gevoel overeen met ons gezichtsveld en daarom spreken we van een standaardlens.
Groot beeld, korte lens. Klein beeld, lange lens.
Als je je onderwerp kleiner op de foto wil moet je naar achteren, wil je het groter dan moet je naar voor. En steeds is je beeldhoek 45°. Wil je echter je onderwerp met heel veel achtergrond, of je onderwerp is groot en je kan niet naar achteren dan moet je een bredere beeldhoek hebben. Een korter buisje dus, in andere woorden een kortere brandpuntsafstand. Een 35 mm, of een 28, of zelfs een 24,.... 20,... 18,.... 14 mm en dat gaat zo maar door tot de zeer extreme 6 mm met beeldhoeken van 220°. Die kijken dus zelfs naar achteren! Onbetaalbaar uiteraard. Zo tussen 35 en 24 wordt van groothoeken gesproken, 20 tot 16 mm zijn extreme of supergroothoeken, en nog verder, tja, dat zijn over het algemeen lenzen die een grappig rond beeld geven en daardoor de naam fish-eyes meekrijgen. Lenzen van 85 tot 210 mm heten telelenzen, en langere brandpuntsafstanden zijn supertele's.
Welke lens moet je nu kiezen?
Het is duidelijk dat het maximaal diafgrama zo groot mogelijk moet zijn. Dus liever een f 1.4 dan een f 2.8. Helaas verdubbelt niet alleen de lichtopbrengst, ook de prijs verdubbelt tot verviervoudigt. Tevens neemt het gewicht sterk toe. Twee voorbeelden van Nikon, de prijzen zijn zeer ruw weergegeven.
28 mm f 1.4 | 565 g | € 1900 |
28 mm f 2.8 | 210 g | € 270 |
300 mm f2.8 | 3000 g | € 5000 |
300 mm f 4 | 1330g | € 1200 |
Kies dus een lens aangepast aan je budget en de grootte van je fototas. Zeer grote diafragma’s zijn slechts nodig als je a) in zeer moeilijke lichtomstandigheden wil of moet werken en b) bij telelenzen als je convertors wil gebruiken. Deze laatsten knabbelen immers veel tot zeer veel licht af. Welke brandpuntsafstand gekozen? Dat hangt uiteraard af van je doel. Landschappen vragen over het algemeen meer gebruik van groothoeken dan van tele's (maar het kan met beiden).
Vogelfotografie
Vogelfotografie is een stuk lastiger: Vogels vragen brandpunten van 500 mm en meer. Lees bij de respectievelijke hoofdstukken wat voor welk doel geschikt is. Er bestaat echter een ideale oplossing! Wat te zeggen van de Sigma 50-500 mm? Dat zijn fijne lenzen die alles in een hebben, ze doen kwalitatief echter wel onder voor de zogenaamde "vaste-brandpunten". Die laatste zijn niet alleen lichtsterker maar ook scherper en contrastrijker. Maar voor die mag je steeds duizenden euro's neertellen.
Kijk voor meer informatie over objectieven en lenzen bij het overzicht met lenzen / objectieven bij de uitleg van de digitale camera.
Cursus fotografie
Wil je meer weten over fotografie, dan kun je de fotografie cursus doornemen. Je krijgt allerlei tips over thema's als belichting, compositie, gebruik van lenzen enzovoort. Daarnaast is er een speciale cursus natuurfotografie beschikbaar. In die cursus staan specifieke tips voor als je in de natuur wilt fotograferen.