Terug naar het nieuwsoverzicht.

Textielrestauratie: een vak voor nauwkeurige specialisten

Door: Enny de Bruijn


Naam: Winfrida Wijsbek (r.) en Simone Rood (l.)
Leeftijd: 77 en 67 jaar
Bedrijf: Restauratie Atelier Antiek Textiel
Waar: Uithoorn

De passie
Winfrida Wijsbek en Simone Rood zitten al meer dan 35 jaar in het vak van textielrestauratie. Winfrida: "Wij zijn in 1969 door de directrice van het Aartsbisschoppelijk Museum in Utrecht gevraagd om een opleiding bij de Abegg-Stiftung in Zwitserland te volgen. Die opleiding had je in Nederland niet."
Thuisgekomen werkten ze aan de ene opdracht na de andere: simpele merklappen voor particulieren én kostbare museumcollecties. Ze restaureerden het baldakijn van de koninklijke troon in de Ridderzaal, ze werkten acht jaar lang aan het hemelbed van Mary Stuart in paleis Het Loo.
Thuis, in hun verbouwde garage, blijft er nauwelijks ruimte over naast de gigantische wasbak en werktafel - speciaal ontworpen. Daar hebben ze 3000 jaar oude Egyptische tunica's onder handen gehad, middeleeuwse kerkgewaden, het kapmanteltje van Anne Frank. "We kregen ook een tasje dat Otto Frank in zijn kamptijd zelf gemaakt had, maar dat wilden we niet wassen. Aan zo'n voorwerp zit zo veel geschiedenis, dat mag niet schoon zijn. Je moet elke keer opnieuw afwegen wat het beste is voor de stof en de geschiedenis."

Onder handen
Simone: "We zijn bezig aan een koormantel van de Sint-Servaas in Maastricht. Hij was ontzettend vuil, zo'n gewaad sleepte natuurlijk voortdurend over de grond. Wij hebben hem dus eerst gewassen, daarna de storendste stoppen eruit gehaald. Kijk, je kunt er nog een paar zien, die hebben we laten zitten. Nu zijn we bezig het gouddraad om de halve centimeter met zijdedraden vast te zetten. We werken op een nieuwe steun-tussenvoering - maar de oorspronkelijke voering wordt teruggeplaatst. Wat wij doen is bewaren, conserveren."
Winfrida: "Ondertussen werken we ook aan een Lodewijk XIV-stoel. Het hout is prachtig hersteld door een meubelmaker van het restauratieconvergent, wij doen nu -op verzoek- het borduurwerk. We hebben er een nieuw stramien onder gezet om de donkerbruine gedeelten opnieuw te kunnen borduren. Donkere kleuren slijten het eerst."

Mooiste klus
Winfrida: "Op een gegeven moment kwam koningin Juliana vragen of we eens naar een wandtapijt op Soestdijk wilden kijken. Dat tapijt was een geschenk geweest van de Nederlandse Antillen, bij haar huwelijk in 1937. Wij werden gehaald in een AA-auto, en we bekeken het tapijt: 4,5 meter breed, 5 meter hoog. "Daar hebben wij geen ruimte voor", zeiden we. En weet je wat ze zei? "Dan kom je toch in een van mijn paleizen wonen?" Zodoende hebben we de hele winter van 1978/1979 in het paleis op de Dam gezeten. We werkten boven, in de vertrekken van koningin Wilhelmina, en we kookten op een kampeersetje. Het was die winter ontzettend koud, ondanks de kacheltjes die we kregen. Maar elke middag gingen we om 3 uur theedrinken met het personeel."
Simone: "We hebben zo veel mooie klussen gedaan, het is moeilijk om hoogtepunten te noemen. Het was bijvoorbeeld bijzonder om een achttiende-eeuws voorhangsel van een synagoge uit Parijs te restaureren. Dat zijn we met een lege koffer wezen halen, op een driedaagse busreis naar Parijs. In het midden een afbeelding van de twee tafelen, daaromheen een grote bloemenrank. Toen het klaar was, kwam de eigenaar het halen - hij wou het over z'n schouder meenemen op doorreis naar Hamburg en Antwerpen."
Winfrida: "Maar wij zeiden: Dat krijgt u zo niet mee. Toen vond hij het goed dat we het bij zijn vader in Amsterdam brachten, daar zou hij het dan op de terugreis ophalen."

Grootste blunder
Simone: "Die Chinese kimono."
Winfrida: "Chinezen kunnen prachtig borduren, maar je moet die stoffen niet wassen. Als je zuivere Chinese zijde wast, kan ze verkleuren. We doen altijd eerst een proefje, maar hier was geen losse draad te vinden." Simone: "Het was groen en het werd rood." Winfrida: "Met textielverf heb ik de kleur toch ongeveer terug kunnen brengen. Maar ik heb het wel tegen die klant gezegd."

Reformatorisch Dagblad - 24 april 2006